Medische informatie
Overzicht van alle onderwerpen uit Medische informatie
Oorzaak nummer één van slechtziendheid
Oorzaak nummer één van slechtziendheid – informatie
In de westerse wereld is maculadegeneratie oorzaak nummer één van slechtziendheid.
Wereldwijd echter is staar de meest voorkomende oorzaak van slechtziendheid.
In de westerse landen zijn de mogelijkheden om staar door middel van een operatie te behandelen namelijk zo goed dat er daar nog maar heel weinig zogenaamde ‘staarblinden’ rondlopen. Om die reden is in deze landen staar niet meer oorzaak nummer één van slechtziend- heid, maar maculadegeneratie.
Maculadegeneratie is een aandoening van het centrale (en belangrijkste) deel van het netvlies: de macula lutea, ofwel de gele vlek. Maculadegeneratie wordt ook wel “slijtage” van het netvlies genoemd.
Het netvlies bestaat onder andere uit een laag lichtgevoelige cellen die zich aan de binnenkant van de achterzijde van het oog bevindt. Het licht dat via het hoornvlies door de pupilopening en door de daarachter bevindende ooglens binnenkomt valt tenslotte op het netvlies. Het netvlies zorgt voor het beeld. Dit is te vergelijken met een fototoestel waarbij het licht eerst door de lens gaat en tenslotte op de (lichtgevoelige) film valt.
In de macula (de gele vlek) bevindt zich echter het grootste aantal van de lichtgevoelige cellen. Scherpe details en kleuren worden door de macula waargenomen, terwijl het netvlies rond de macula meer de contouren en licht en donker waarneemt. De macula maakt het scherpe zien mogelijk. Het scherp zien is nodig bij lezen, tv kijken, autorijden, borduren, enz. Als de macula niet meer goed functioneert, zoals bij maculadegeneratie, dan gaat het scherp zien verloren.
Maculadegeneratie ontstaat wanneer de lichtgevoelige cellen in de macula afsterven. Meestal is ouderdom hiervan de oorzaak. We spreken dan van ‘ouderdoms maculadegeneratie’. Soms komt maculadegeneratie op jongere leeftijd voor, en soms liggen bepaalde ziekten (zoals bijvoorbeeld suikerziekte) ten grondslag aan een maculadegeneratie.
Het is belangrijk om te weten dat maculadegeneratie nooit tot blindheid leidt, wel tot matige of ernstige slechtziendheid.
In de geïndustrialiseerde landen is ouderdoms maculadegeneratie de meest voorkomende oogaandoening die tot ernstige slechtziendheid leidt. Men schat dat in de Verenigde Staten 13 miljoen mensen en in Nederland meer dan 1,2 miljoen mensen aan ouderdomsmacula- degeneratie leiden.
Wat zijn de risicofactoren van ouderdoms maculadegeneratie?
– Leeftijd:
Alhoewel de meeste mensen boven de 65 jaar nooit enig teken van een maculadegeneratie zullen krijgen, komt maculadegeneratie voornamelijk bij oudere mensen voor.
– Erfelijkheid:
Als in de familie deze aandoening voorkomt, is de kans op het krijgen van maculadegeneratie is iets hoger dan gemiddeld.
– Roken:
Maculadegeneratie komt vijf maal vaker voor bij rokers dan bij niet-rokers.
– Voeding:
Gezonde voeding beschermt de macula. Met name het eten van fruit en ‘groene groenten’ is goed voor de macula en kan macula- degeneratie voorkomen of vertragen.
– Geslacht:
Vrouwen hebben een grotere kans op het krijgen van maculdegeneratie dan mannen.
Behandeling:
Op dit moment is er nog geen behandeling die deze aandoening geneest. Bepaalde vormen van laserbehandeling of radiotherapie zouden maculadegeneratie in bepaalde gevallen kunnen verbeteren en/of vertragen. Operatieve behandeling van sommige vormen van maculadegeneratie kan in zeer geselecteerde gevallen een gunstig resultaat opleveren. Toch geldt voor veruit het merendeel van de mensen die aan maculadegeneratie leidt dat er geen goede behandeling voorhanden is.
Er bestaat in Nederland een patiëntenvereniging voor mensen die leiden aan maculadegeneratie. Deze vereniging zet zich in voor de belangenbehartiging van deze patiëntengroep. Veel mensen die aan deze aandoening leiden hebben tevens behoefte aan specifieke informatie en/of willen met lotgenoten in contact komen om ervaringen etcetera uit te wisselen. Uw oogarts zal u verdere informatie kunnen verschaffen over deze vereniging.
Operatie of laser om van een bril af te komen
Operatie of laser om van een bril af te komen
De laatste jaren zijn er een aantal nieuwe methoden ontwikkeld om door middel van een operatieve ingreep aan de ogen van een bril of van contactlenzen af te komen.
Met speciale lasertechnieken of door het plaatsen van een kunstlens in het oog kan tegenwoordig de lichtbrekende sterkte van een oog zodanig veranderd worden dat een bril of contactlenzen niet meer nodig zijn om goed te kunnen zien.
Hieronder worden de meest gebruikte technieken om van een bril of van contactlenzen af te komen behandeld:
– Excimer laser:
Bij de Excimer laserbehandeling wordt de correctie van de (bril)-afwijking bereikt door de kromming van het hoornvlies te veranderen. De laser geeft een geconcentreerde bundel licht die kleine hoeveelheden weefsel in het centrum van het hoornvlies kan verwijderen (verdampen). Het hoornvlies wordt daardoor vlakker en geeft dan minder breking van licht. Dit heeft een afname van bijziendheid tot gevolg. Met name voor de lagere sterkten van bijziendheid, van -1.00 tot en met -6.00 dioptrieën, wordt deze techniek met redelijk succes toegepast. Deze behandeling is echter onomkeerbaar.
– Lasik:
Dit is een gecombineerde techniek waarbij eerst een dun schijfje van het hoornvlies wordt afgesneden en tijdelijk wordt omgeklapt. Vervolgens wordt een bepaalde hoeveelheid van het eronder gelegen weefsel verwijderd met de Excimer laser waarna het schijfje weer wordt teruggelegd. Ook hier wordt de juiste correctie bereikt door de kromming van het hoornvlies te veranderen. Deze methode geeft een redelijke mate van voorspelbaarheid, maar ook deze behandeling is onomkeerbaar.
De huidige inzichten zijn dat met de Lasik bijziendheid tot -8 dioptrieën (en onder bepaalde condities tot maximaal -10 dioptrieën) gecorrigeerd kan worden.
Verziendheid met een sterkte vanaf +1.00 en niet hoger dan +4.50 dioptrieën kan onder bepaalde condities ook met de Lasik methode behandeld worden. (Het gaat hierbij niet om behandeling van de leesbrilcorrectie).
– Implantlenzen:
Bijziendheid en verziendheid kunnen ook behandeld worden door een kunstlens met een juiste sterkte in het oog te plaatsen. Een plastic kunstlens kan vóór de pupil in de zogenaamde voorste oogkamer geplaatst worden om bijziendheid van -5.00 tot -23.00 dioptrieën en verziendheid van +3.00 tot +9.00 dioptrieën te corrigeren. Men spreekt hierbij ook wel over een “permanente contactlens” in het oog.
Deze methode geeft een zeer goede voorspelbaarheid. Een ander voordeel is de eventuele omkeerbaarheid: de kunstlens kan verwijderd of verwisseld worden. Een nadeel is dat het oog opengemaakt moet worden om de lens in het oog te plaatsen, met alle hieraan verbonden operatie-risico’s vandien.
Het volgende is belangrijk om te weten:
De hierboven beschreven methoden zijn chirurgische ingrepen
die plaats vinden in een -in principe- gezond oog. Omdat aan al deze ingrepen bepaalde risico’s verbonden zijn, is het aan te bevelen om dit soort behandelingen alleen te ondergaan als u serieuze problemen ondervindt bij het dragen van uw huidige bril- of contactlenscorrectie.
Wat u moet weten over verhoogde oogdruk en glaucoom
Wat u moet weten over verhoogde oogdruk en glaucoom
Een belangrijk regelmechanisme in het oog is het op peil houden van de inwendige oogdruk (niet te verwarren met de bloeddruk). Wanneer de oogdruk te hoog wordt, spreken we van een verhoogde oogdruk. Een langdurig aanwezige verhoogde oogdruk kan het gezichtsvermo- gen beschadigen. Wanneer het gezichtsvermogen beschadigd is door een verhoogde oogdruk, dan spreken we van GLAUCOOM. (Vroeger werd glaucoom ook wel “groene staar” genoemd).
Het gevaar schuilt hierin dat je meestal niet merkt dat je een verhoogde oogdruk hebt. Daarom wordt glaucoom een sluipende ziekte genoemd. Pas in het allerlaatste stadium van glaucoom merkt iemand die glaucoom heeft dat er iets niet goed is met de ogen omdat het scherpzien achteruit gaat. Maar dan is de ziekte meestal al zo ver gevorderd dat er niets meer aan te doen is. Vandaar dat in de medische informatie rubriek speciale aandacht aan deze aandoening gegeven wordt.
Glaucoom begint meestal met uitval van het gezichtsveld aan beide ogen. Onder het gezichtsveld wordt verstaan: Het gedeelte van de omgeving dat het oog zonder bewegen kan overzien. In het begin merk je niet dat het gezichtsveld achteruit gaat. Pas als er een aanzienlijke uitval van het gezichtsveld is ontstaan, of als de uitval het centrum van het gezichtsveld is genaderd zal iemand die glaucoom heeft dit opmerken.
Gewoonlijk wordt glaucoom ontdekt doordat bij een routine oogdrukmeting een te hoge oogdruk wordt gevonden. Tot 23 mmHg wordt als een normale oogdruk beschouwd. Daarboven wordt de oogdruk als verdacht beoordeeld. Toch zijn er mensen die met een veel lagere oogdruk dan 23 mmHg al aan glaucoom lijden, terwijl anderen met een oogdruk ver boven de 23 mmHg nog geen enkele schade vertonen. Daarom is het niet zo eenvoudig om vast te stellen of er daadwerkelijk sprake is van glaucoom.
Meestal wordt een verhoogde oogdruk gevonden in een stadium dat er nog weinig schade aan het oog is aangericht. Indien de oogdruk op tijd op een normaal niveau gebracht wordt, kan de schade tot een minimum beperkt blijven.
De therapie, die altijd door een oogarts ingesteld moet worden, bestaat uit het voorschrijven van oogverlagende druppeltjes. Soms kan met behulp van een laserbehandeling de oogdruk naar beneden gebracht worden. Een enkele keer is een operatie nodig om een goed niveau van de oogdruk te krijgen.
Glaucoom is een oogziekte die gemiddeld bij 1-2 op de 100 mensen boven de 45 jaar voorkomt. Om die reden wordt geadviseerd dat iedereen rond het 45e levensjaar zijn/haar oogdruk een keer laat controleren bij een opticien, optometrist of oogarts.
Als er in uw familie glaucoom voorkomt moet u extra alert zijn want de kans op het krijgen van glaucoom is dan zeven maal groter dan normaal.
Ook bij jonge personen, kinderen en zelfs zuigelingen kan glaucoom een enkele keer voorkomen. Dit wordt meestal in een vroeg stadium opgemerkt omdat er bij deze patiënten vaak allerlei extra verschijnselen bijkomen.
Samenvattend: Laat uw oogdruk controleren rond het 45e levensjaar!
Oogdruppels en contactlenzen
Oogdruppels en contactlenzen – informatie
Medicijnen in de vorm van oogdruppels (zoals bijvoorbeeld voor hooikoorts of bij droge ogen) kunnen gebruikt worden in combinatie met contactlenzen.
Meestal is het geen probleem om gelijktijdig bij het dragen van harde (vormstabiele) contactlenzen oogdruppels te gebruiken. Dit geldt niet als de lenzen sterk vervuild zijn. In die situatie kunnen medicamenten gemakkelijk aan de lens hechten.
Bij zachte lenzen is het anders. Een zachte contactlens werkt als een soort spons en neemt bestanddelen van oogdruppels op. Meestal is dat niet wenselijk. Met name oogdruppels die benzalkoniumchloride als conserveermiddel bevatten moeten niet in contact met een zachte contactlens gebracht worden. Deze stof bindt namelijk aan een zachte contactlens en kan dan schadelijk voor het oog zijn.
Aan dragers van zachte contactlenzen wordt dan ook geadviseerd om na het toedienen van oogdruppels minimaal een half uur te wachten voordat de zachte contactlenzen ingezet kunnen worden.
Overwear
Overwear – informatie
Met de term ‘overwear’ (te lang dragen) worden de symptomen bedoeld die optreden bij het te lang dragen van contactlenzen. De symptomen bestaan meestal uit in de loop van de dag toenemende diepe doffe pijn die gepaard gaat met roodheid en eventueel lichtschuwheid. Ook het gezichtsvermogen kan dan afnemen als gevolg van vertroebeling van het hoornvlies.
Als de lenzen op tijd uitgedaan worden, verbeteren de klachten in enkele uren. Bij ernstigere vormen van overwear kan behandeling met oogdruppels, voorgeschreven door uw huisarts of een oogarts, nodig zijn. In het ergste geval kan overwear lijden tot blijvende beschadiging van het hoornvlies.
De symptomen ontstaan door zuurstofgebrek van het hoornvlies. Een slechte passing (te ‘strakke’ passing) van de contactlenzen leidt er toe dat overwear sneller ontstaat doordat de lens zich als het ware vastzuigt op het oog.
Chronische overwear met betrekkelijk geringe klachten, zoals alleen roodheid en een vermoeid of beetje pijnlijk gevoel in de loop van de dag, kan ongemerkt tot schade aan het hoornvlies lijden. Een oogarts of contactlensspecialist kan dit herkennen door toename van bloedvaatjes aan de rand van het hoornvlies. Vaak kan dit opgelost worden door over te stappen op een andere lenspassing (‘vlakkere’ passing) of op lenzen die meer zuurstof doorlaten. Het kan ook nodig zjin om de draagtijd van de lenzen te beperken.
Raadpleeg bij twijfel dus altijd uw contactlensspecialist, optometrist of oogarts.
Ogen en allergie
Ogen en allergie
Onze ogen worden veelvuldig blootgesteld aan stoffen die een allergische reactie kunnen veroorzaken, de zogenaamde allergenen. Deze allergenen kunnen onder andere zijn: cosmeticaprodukten voor het oog, huisstof, huisstof mijt, pollen (planten, bloemen, bomen, gras), medicijnen (o.a. oogdruppels), contactlenzen, contactlensvloeistof etc. Allerlei industriële verontreinigingen in de lucht kunnen ook een allergische reactie aan het oog geven. Door de toenemende industrialisatie lijden steeds meer mensen hieraan.
De verschijnselen van een allergische reactie aan het oog bestaan uit: roodheid van de ogen, jeuken, tranen, wazig zien, verdikkingen van het bindvlies van het oog etc. Bijna altijd zijn beide ogen aangedaan.
De beste therapie om een allergische reactie te voorkomen is het vermijden van contact met het allergeen (de stof die de irritatie aan het oog veroorzaakt). Dit zal niet altijd mogelijk zijn.
Sommige mensen vertonen een allergische reactie op contactlenzen of een bepaald contactlenstype. Soms kan dit verholpen worden door een ander type contactlens te gaan dragen. Soms is het nodig om gedurende een bepaalde periode anti-allergische druppels te gebruiken, die meestal door een arts voorgeschreven moeten worden. In een enkel geval is het nodig om het dragen van contactlenzen te staken.
Contactlensvloeistoffen kunnen ook een allergische reactie aan het oog geven. Het is belangrijk om dit te onderkennen omdat contactlensdragers die hieraan lijden baat kunnen hebben bij een andere contactlensvloeistof of een andere manier van gebruik van de contactlensvloeistof.
Indien een allergische reactie vrij heftig verloopt, dan moet dit door een arts gezien worden en eventueel met medicijnen behandeld worden. Soms is het nodig dat een oogarts geraadpleegd wordt.
Medicatie bestaat meestal uit oogdrupppels die een allergische reactie onderdrukken en/of een allergische reactie kunnen voorkomen. Mensen die bijvoorbeeld lijden aan hooikoorts vertonen tijdens het hooiseizoen vaak een allergische reactie van de ogen en van de neus. Als iemand hiermee bekend is dan kan reeds voordat deze verschijnselen zich voordoen anti-allergische medicatie (bijvoorbeeld in de vorm van pillen, neusspray en/of oogdrupples) worden voorgeschreven om de hooikoorts te voorkomen.
Astigmatisme / Cilindersterkte & Contactlenzen
Astigmatisme / Cilindersterkte & Contactlenzen
Zestig procent van de mensen met een bril of contactlenzen heeft ook een zogenaamde cylindrische afwijking. Dat wil zeggen dat de breking van het binnenvallende licht in één richting sterker is dan in de andere, tegenoverliggende richting. Hierdoor is het beeld wat vervormd. Dit wordt astigmatisme genoemd.
Vaak ligt de oorzaak van een astigmatisme bij het hoornvlies, dat dan een kromming heeft als een rugbybal in plaats van een voetbal. Astigmatisme kan op zichzelf optreden, maar kan ook voorkomen in combinatie met bijziendheid of verziendheid.
Het oog kan dus heel goed tegelijkertijd een sterkte van -2.00 (bijvoorbeeld in de horizontale richting) en -3.00 (in de verticale richting) hebben.
Astigmatisme is op zich vrij eenvoudig te corrigeren. Er wordt een lens of een brillenglas vervaardigd die de twee sterkten combineert. Het is vrij eenvoudig om een dergelijke correctie bij een bril toe te passen: De sterkte wordt in de gewenste richtingen (dus in dit geval -2 in de horizontale richting en -3 in de verticale richting) in het brillenglas geslepen en vervolgens wordt het brillenglas in de juiste positie in het montuur geplaatst.
Bij een contactlens ligt dat iets anders. Normaal gesproken draait een contactlens vrij op het oog. Als er dus een cilinderlens op het oog wordt geplaatst dan draait deze cilinderlens ook mee. Om dit te voorkomen hebben contactlensfabrikanten onder in de lens een verdikking gemaakt (of een andere vorm van stabilisatie) waardoor de zwaartekracht ervoor kan zorgen dat de contactlens niet meer kan draaien op het oog maar in de gewenste positie blijft zitten. Hierdoor is het dus ook met lenzen goed mogelijk om verschillende oogsterkten in één oog (astigmatisme) te corrigeren. Zo’n lens wordt “torische” contactlens genoemd. Door de technisch bijzondere lensbouw ligt de prijs van deze torische lenzen echter wel hoger dan bij standaard lenzen.
Met harde (vormstabiele) contactlenzen is het zelfs in sommige gevallen mogelijk om door middel van een standaard lens de cilindersterkte te corrigeren. Dit komt omdat er zich achter de harde lens, tussen de contactlens en het hoornvlies, een traanlaag vormt die als een zogenaamde “traanlens” werkt en automatisch een cilindersterkte heeft. Als op deze manier een astigmatisme gecorrigeerd kan worden, kan daarmee een perfecte gezichtsscherpte gecreëerd worden, soms zelfs nog beter dan met een bril.
Met contactlenzen zijn er in ieder geval diverse mogelijkheden om het astigmatisme van het oog te corrigeren. U kunt altijd bij een contactlensspecialist, optometrist of oogarts informeren of dit voor u nodig is en wat de mogelijkheden zijn.
Leesbril en contactlenzen
Leesbril en contactlenzen – informatie
Rond het 45e levensjaar hebben de meeste mensen een extra plus glas nodig om te kunnen lezen. Dat komt doordat bij het ouder worden de structuur van de eigen ooglens (de lens die in het oog zit) verandert. Voor veraf kijken verandert er niets, maar nabij kijken kan op een gegeven moment problemen geven.
Om goed dichtbij te kunnen kijken moet de eigen ooglens een sterkere breking bewerkstelligen dan bij veraf kijken. Bij jonge(re) mensen kan het oog daar zelf voor zorgen omdat de eigen ooglens bij het dichtbij kijken dikker wordt en daardoor een sterkere breking oplevert. Deze eigenschap van de eigen ooglens om dikker te worden bij dichtbij kijken noemen we “accomodatie”. Om te lezen moeten we dus accomoderen.
Doordat de ooglens bij het ouder worden verandert (deze wordt stugger) gaat het accomoderen steeds moeilijker. Dit levert dan de welbekende leesklachten op. Vaak wordt dan gezegd: “de armen worden te kort”. Om dit te voorkomen moet er een extra leessterkte komen. Deze ouderdomsleeszwakte is volstrekt normaal en staat los van een eventueel bestaande refractie(bril-)stoornis. Het vertezicht blijft dan ook onveranderd. We noemen deze ouderdoms- leeszwakte ook wel “presbyopie”. Iemand die nooit een bril gedragen heeft krijgt dan behoefte aan een leesbril. Mensen die al een bril dragen hebben na hun 45e jaar vaak een leesadditie nodig in hun bril.
Op verschillende manieren kan ouderdomsleeszwakte gecorrigeerd worden.
Allereerst is er de mogelijkheid gewoon een leesbril over de lenzen heen te dragen. Veel mensen vinden dit echter niet zo prettig. Ze hebben niet voor niets voor lenzen gekozen en hebben dan toch weer een bril nodig, zij het dan slechts voor het lezen. Daarom zijn contactlensfabrikanten al tijden op zoek naar contactlenzen die zowel de vertesterkte corrigeren als ook de nabijsterkte. Met harde (vormstabiele) lenzen had men al snel mogelijkheden hiervoor gevonden. Net als in een brillenglas wordt een vertedeel en een nabijdeel geslepen. De leesprestaties zijn hiermee prima. Inmiddels zijn er diverse variaties op ditzelfde principe op de markt (elk met zijn eigen voor- en nadelen). Ook is er een ander systeem ontwikkeld dat geleidelijk vanuit het midden van de lens steeds meer leessterkte naar de rand toe genereert. Hierdoor ontstaat een soort multifocale leeslens, zoals we die ook kennen van de brillenglazen. Dit is prima geschikt voor mensen die veel met beeldschermen werken, met name bij de beginnende presbyoop. Deze laatste techniek kan ook in zachte lenzen worden toegepast.
Er zijn dus goede mogelijkheden voor mensen die last beginnen te krijgen van leesproblemen.
Mensen die voorheen geen bril hadden voor veraf kijken en aan een leesbril toezijn, kunnen nu ook kiezen voor contactlenzen in plaats van een leesbril. Zij hebben dan echter geen sterkte in het vertedeel van de contactlens zitten.
Rode ogen: algemeen
Rode ogen: algemeen
Rode ogen zijn vanuit esthetisch oogpunt niet mooi. Belangijker is echter dat vanuit medisch oogpunt rode ogen een signaal kunnen zijn dat er iets niet pluis is.
Heeft u rode ogen?
U kunt al snel onderscheid maken tussen ernstige en minder ernstige roodheid. We onderscheiden diepe (ernstige) en oppervlakkige (minder ernstige) roodheid. Bij diepe roodheid neigt de roodheid naar donkerrood of paarsrood en is vooral gelokaliseerd rond het hoornvlies. Vaak gaat deze roodheid gepaard met een diepe, doffe pijn. Dit is de meer ernstige vorm van rode ogen en mag als signaal niet genegeerd worden omdat vaak een inwendige oogontsteking hieraan ten grondslag ligt.
Bij contactlensdragers wordt diepe roodheid meestal veroorzaakt door zuurstofgebrek van het hoornvlies als gevolg van het te lang achtereen dragen van de contactlenzen. Dit wordt ook wel “overwear” genoemd. Meestal betreft het beide ogen. Het is verstandig om dan een oogarts of een contactlensspecialist te raadplegen. Deze kan u adviseren over de gewenste draagtijd van uw lenzen. Soms moet een ander type contactlens voorgeschreven worden die een betere zuurstofdoorlaatbaarheid heeft.
Een andere oorzaak van diepe roodheid bij contactlensdragers is een infectie van het hoornvlies. Hierbij zijn één of meerdere witte vlekjes (infectiehaarden of “infiltraten”) op het hoornvlies te zien. Meestal is er maar één oog aangedaan. Dit is een ernstige aandoening. De contactlens mag niet meer gedragen worden en er moet altijd met spoed (binnen één dag!) een afspraak bij een oogarts gemaakt worden.
Naast de zojuist beschreven diepe roodheid onderscheiden we ook de oppervlakkige roodheid. Hierbij is de kleur van het oogwit meer lichtrood en deze roodheid ligt wat verder van het hoornvlies af. Wanneer het onderooglid naar beneden wordt getrokken, valt de toegenomen roodheid van het slijmvlies aan de binnenkant van het ooglid op. Dit duidt meestal op een ontstoken bindvlies (conjunctiva). Dit bindvlies is het slijmvlies dat het oogwit en de binnenzijde van de oogleden bedekt. Een ontsteking van het bindvlies van het oog wordt vaak veroorzaakt door een virus ( bv. een verkoudheidsvirus) en is (relatief) onschuldig. Soms wordt zo’n ontsteking door een bacterie veroorzaakt. Dan is er meestal veel pus op de ogen aanwezig. Dit moet medicamenteus (antibioticum druppels) behandeld worden.
Wetenswaardigheden over het traanvocht
Wetenswaardigheden over het traanvocht
Het traanvocht dat op het oog ligt bestaat eigenlijk uit drie lagen:
1.Een slijmige laag die geproduceerd wordt door celletjes die zich in het bindvlies van het oog bevinden (zogenaamde Goblet-cellen).
2. Een waterige middelste laag die voornamelijk geproduceerd wordt door de traanklier die zich in de oogkas bevindt.
3. Een vettige, buitenste laag van het traanvocht die geproduceerd wordt door kliertjes in de ooglidranden (kliertjes van Meibom en van Zeis). Deze vettige laag vertraagt de verdamping van het traanvocht.
Een voorwaarde voor het ongecompliceerd dragen van contactlenzen is een goede conditie van deze traanlagen. Contactlenzen moeten “drijven” op het traanvocht. Als een contactlens dit niet doet en er onvoldoende traanvocht tussen de contactlens en het hoornvlies zit, dan kan een contactlens tijdens een normale lidslag (knipperen van de ogen) werken als een soort schuurpapier. Dit geeft dan klachten van branderigheid en roodheid van de ogen, zandkorrelgevoel etcetera.
Deze klachten kunnen het dragen van contactlenzen zo oncomfortabel maken dat mensen weer kiezen voor een bril.
Een verminderde conditie van het traanvocht komt bij veel mensen voor, ook bij niet-contactlensdragers. Vooral bij het ouder worden neemt de conditie van het traanvocht af. De klachten die ontstaan als gevolg van een onvoldoende traanconditie kunnen de volgende zijn: Branderigheid en een jeukend gevoel aan de ogen, zandkorrelgevoel, het gevoel dat er iets in de ogen zit, een drukkend gevoel achter de ogen, hoofdpijn boven de wenkbrauwen, wazig zien (vooral bij geconcentreerd kijken en lezen) en soms juist last van een forse tranenvloed (te veel aan tranen; vaak bij wandelen of fietsen tegen de wind in). Dit laatste, te veel aan tranen, ontstaat doordat het oog signaleert dat het traanvocht een onvoldoende verzorgende werking heeft. Het oog geeft dan een signaal naar de traanklier dat er meer traanvocht moeten komen. Helaas zijn dat soort tranen van een nog mindere kwaliteit zodat ook die het oog niet goed verzorgen. Kortom deze tranen zijn niet effectief. Er is dan ook geen tekort aan tranen in absolute zin, maar een tekort aan goede, effectieve tranen.
De laatste jaren is er een forse toename van het aantal mensen dat deze klachten heeft. Mogelijk heeft dit te maken met onze veranderde levenswijze en leefklimaat waardoor een verandering van de traanconditie optreedt. Een van de oorzaken kan liggen in de luchtverontreiniging, in de opkomst van de centrale verwarming en de air-conditioning. Tegenwoordig wordt bijna ieder huis verwarmd door een centrale verwarming. In tegenstelling tot een gas- of een kolenkachel geeft dit een veel drogere lucht in huis. In veel (kantoor)gebouwen wordt het klimaat beheerst door een air-conditioning die vaak een te laag vochtgehalte in de lucht veroorzaakt.
Veel mensen zitten tegenwoordig regelmatig achter de computer of de televisie. Bij lang achtereen naar een computer- of televisie-scherm kijken, of bijvoorbeeld ook bij langdurig lezen, doet zich het fenomeen voor dat mensen onbewust gaan staren naar het beeldscherm. Er wordt dan te weinig of te onregelmatig met de oogleden geknipperd waardoor het hoornvlies van het oog kan opdrogen. Omdat bij iedere knipperbeweging het hoornvlies van een nieuw vochtlaagje wordt voorzien is een regelmatige knipperbeweging nodig. Daar komt nog bij dat computers vaak in een een gebouw staan met airconditioning (kantoor) waarbij de droge omgevingslucht een extra versterking van het uitdrogen van het hoornvlies geeft.
Bij het ouder worden neemt ook nog de conditie van het slijmvlies van de ogen af. Het slijmvlies vervult een belangrijke rol bij het afgeven van stoffen die belangrijk zijn voor de traansamenstelling, zodat bovenbeschreven klachten altijd in meer of mindere mate voorkomen bij oudere mensen. Ook medicijnen kunnen de samenstelling van het traanvocht beinvloeden. Daarom kunnen deze klachten ook bij medicijngebruik voorkomen.
De klachten die door zo’n verminderde traanconditie veroorzaakt worden, zijn moeilijk te verhelpen. Wel is het zo dat een gezonde levenswijze dit soort klachten kan verminderen. Slaaptekort, roken, drinken, stress etc. zorgen voor een verergering van de klachten. Ook helpt het door ’s winters luchtbevochtigingssystemen (waterbakken etc.) in huis te plaatsen.
Er zijn tegenwoordig heel veel verschillende soorten druppels op de markt die verlichting kunnen geven, zogenaamde kunsttranen. Door deze kunsttranen wordt de kwaliteit van de eigen tranen verbeterd terwijl de overvloedige productie hiervan vermindert. Soms helpen deze druppels, soms ook niet. De druppels zijn op recept verkrijgbaar bij de oogarts of de huisarts, maar u kunt ook bij de drogist sommige van de zogenaamde “kunsttranen” zelf halen (bv. Optrex, Vidisept).
Ook zijn er kunsttranen in de vorm van een gel te verkrijgen. Een ooggel is een verdikte druppel, bijvoorbeeld Vidisept ooggel.
Deze middelen kunt u gerust tot maximaal 10 keer per dag gebruiken, al naar gelang het comfort dat u bij een bepaalde druppelfrequentie beleeft. Sommige mensen ervaren totaal geen verzachting van deze kunsttranen. Dan heeft het ook geen zin om hiermee door te gaan.
Rode ogen door zuurstofgebrek
Rode ogen door zuurstofgebrek – informatie
De uitwisseling van zuurstof (O2) en kooldioxide (CO2) gebeurt bij het hoornvlies door direct contact met de buitenlucht. Dit in tegenstelling tot de meeste andere weefsels in het lichaam waarbij deze uitwisseling via de bloedbaan plaatsvindt. Een contactlens op het oog vermindert in meer of mindere mate deze uitwisseling van O2 en CO2. Een tekort aan zuurstof door contactlensgebruik geeft structurele en optische veranderingen aan het hoornvlies Het is daarom belangrijk om contactlenzen te dragen die een hoge doorlaatbaarheid geven van zuurstof en kooldioxide. Langdurig tekort aan zuurstof kan de volgende veranderingen aan het hoornvlies geven:
a. Verdikking van het hoornvlies. Dit uit zich meestal in waziger zien. Deze aandoening is te verhelpen door de contactlenzen minder langdurig te dragen of andere contactlenzen met een betere zuurstofdoorlaatbaarheid te gaan dragen.
b. Uitzetting van bloedvaten aan de rand van het hoornvlies. De contactlensdrager merkt hier niets van, behalve dan dat het oogwit er rood en geprikkeld uitziet. Vaak geeft dit de ogen een vermoeide aanblik. Deze aandoening komt voor als de contactlens geen goede passing heeft en daarom niet goed op het oog zit of bij te lang dragen van de contactlens. De roodheid verdwijnt meestal binnen enkele dagen na aanpak van de oorzaak.
c. Kleine kratertjes centraal op het hoornvlies. De contactlensdrager merkt dit meestal niet, maar soms geeft dit een gevoel alsof er zandkorrels in de ogen zijn.
d. Vaatingroei aan de bovenkant van het hoornvlies. Meestal merkt de drager hier niets van. Op den duur kan het gezichtsvermogen door deze vaatingroei verminderen, met name als de vaatingroei doorgaat naar het centrum van het hoornvlies. Een ander gevaar van deze vaatingroei is dat het hoornvlies gevoeliger wordt voor ontstekingen omdat bepaalde specifieke eigenschappen van het hoornvlies door de vaatingroei verloren gaan.
e. Troebelingen in de diepere lagen van het hoornvlies. Deze afwijking komt niet vaak voor, maar is wel ernstig omdat deze troebelingen meestal niet meer verdwijnen en dan een permanente vermindering van het gezichtsvermogen geven.
Om te voorkomen dat u bovenstaande problemen met de ogen krijgt is het van belang dat u de juiste contactlenzen draagt en met enige regelmaat (twee keer per jaar) uw ogen door een oogarts, optometrist of contactlensspecialist laat controleren.